Barbershop is een a capella-zangstijl, dit wil zeggen dat er zonder instrumentale begeleiding wordt gezongen. Deze vorm van close harmony brengt - over het algemeen - makkelijk in het gehoor liggende liedjes. De stijl onderscheidt zich van andere a capella-muziek door de speciale arrangementen. Barbershop is een puur amateuristische beoefening van het close harmony-zingen.
Er wordt in het algemeen aangenomen dat de zangstijl stamt uit de Afro-Amerikaanse cultuur van rond 1900. Kapperszaken (barbershops) waren destijds - en zijn nog steeds - belangrijke ontmoetingsplaatsen. De mannelijke klanten, wachtend op een knip- en scheerbeurt, doodden de tijd door samen te zingen. Eén man begon met zingen, anderen zetten daar - op gevoel - een stem bij tot er een harmonieus akkoord van vier stemmen ontstond. Het waren meestal bekende volksliedjes met vertrouwde emoties zoals liefde, moeder- en vaderlandsliefde. Dit zijn nog steeds populaire thema's binnen barbershop.
Barbershop wordt wereldwijd beoefend en wordt in verschillende formaties uitgevoerd. Formaties van òf mannen òf vrouwen (maar altijd vierstemmig) bestaande uit: Tenor, Lead, Bariton en Bas. In Nederland zijn er ongeveer 1770 beoefenaars (waarvan 1200 vrouwen).
Een belangrijk element van de moderne barbershop is ook de presentatie. Een optreden wordt aantrekkelijk gemaakt voor het publiek en alle mogelijkheden om de emotie en sfeer van een song goed uit te drukken worden benut.
Het uit het hoofd zingen van de songs bevordert het contact met het publiek. Vrolijkheid, verliefdheid of weemoed worden overgebracht met de klank van de stem en de tekst, maar óók met mimiek en lichaamstaal.
Een aantrekkelijk aspect van barbershopkoren is de nazit, oftewel afterglow: na afloop van een repetitie of optreden samen nog gezellig iets drinken en/of zingen.